Leefbaar Rotterdam vraagt opnieuw aandacht voor de aanpak van verkeesaso’s op de Maasboulevard. Tijdens de zomermaanden regende het weer klachten bij Leefbaar Rotterdam van Rotterdammers die ’s nachts urenlang wakker liggen van de hard optrekkende en -rijdende auto’s en motoren.
Maasboulevard is geen circuit
Leefbaar Rotterdam heeft de afgelopen tijd bij de verantwoordelijk wethouder meermaals aandacht gevraagd voor de problemen. De wethouder heeft verschillende maatregelen genomen, maar deze zijn helaas niet doeltreffend genoeg. “Het geduld raakt een keer op. Alle goedbedoelde maatregelen hebben er vooralsnog niet voor gezorgd dat de voortdurende overlast aangepakt wordt. Integendeel, afgelopen zomermaanden lijkt de overlast alleen maar erger te worden. Alsof een aantal coureurs de afslag naar Circuit Zandvoort gemist hebben.”, aldus Leefbaar-raadslid Joey de Waard (Mobiliteit).
Het AD berichtte afgelopen week over een automobilist die zijn rijbewijs in moest leveren, nadat de politie hem betrapte op rijden met een snelheid van 108 kilometer per uur. Op de Maasboulevard is de maximale toegestane snelheid 50 kilometer per uur. Joey de Waard: “Dit bevestigt opnieuw dat er echt actie nodig is. Nu is deze verkeershufter qua extreme snelheid een uitschieter, maar te hard rijden is op de Maasboulevard helaas niet ongewoon meer. Het is geen racebaan, er is actie nodig. Niet alleen voor de verkeersveiligheid, maar ook voor omwonenden die al tijden zitten met de overlast door onder andere knallende uitlaten”.
Opnieuw debat
Leefbaar wil dat de overlast op de Maasboulevard voor eens en altijd wordt opgelost en heeft daarom opnieuw een debat aangevraagd over de aanhoudende problemen. Dit debat wordt gevoerd tijdens de eerste gemeenteraad na het zomerreces, dit is de actualiteitenraad op 5 september. “Ondanks de goede bedoelingen werken maatregelen die afgelopen tijd genomen zijn onvoldoende, zo is gebleken. Wij willen dan ook weten wat de wethouder gaat doen om de overlast voor eens en voor altijd een halt toe te roepen.”, zo licht Joey de Waard toe.