Er is een tijd geweest dat half Nederland niet meer bij kwam van het lachen als Paul de Leeuw op tv zei waar hij zin in had. Maar vandaag de dag kun je ook als cabaretier niet zomaar meer over alles een grap maken, die tijd is voorbij. Er zijn nog wel uitzonderingen zoals Hans Teeuwen en Najib Amhali die  zich niet de mond niet laten snoeren. Maar zoals u weet: uitzonderingen bevestigen de regel.

Eerst waren grappen over de Islam niet meer ok, maar inmiddels zijn er legio onderwerpen waar we niet meer over mogen praten als we daar een (afwijkende) mening over hebben, laat staan grappen over maken. Degene die dat wel doen worden gecanceld. Een recent voorbeeld is de Engelse hoogleraar filosofie Kathleen Stock, die stelt dat je je sekse niet kunt veranderen, inmiddels is ze gecanceld en ex-hoogleraar. Zwarte Piet is uit het straatbeeld verdwenen en het is tegenwoordig nieuws als een banketbakker een chocolade Zwarte Pietje maakt, schande wordt er van gesproken. Overigens niet door de gewone man en vrouw op straat. De meeste banketbakkers halen maar snel hun etalage leeg, voordat de actiegroep Kick Out Zwarte Piet op de stoep staat.

Er zit een wereld van verschil tussen wat je zegt en hoe je iets  zegt. Ook tegen wie. Wanneer is het satire? Wanneer beledigend? Majesteitsschennis? Godslasterend? Is het bedoeld om te scoren of komt je mening uit de grond van je hart. Ik kan mij nog herinneren dat toen aan Tweede Kamerlid Jan Marijnissen gevraagd werd wat hij van hoofddoekjes vond hij zonder na te denken antwoordde ze niet mooi te vinden. Daarna ging men in Nederland over tot de orde van de dag. Geen haan die er toen naar kraaide.

In relatie tot het geloof en de kenmerken en waardigheden die daarbij horen is de bandbreedte van het gesproken woord in ons land intussen kleiner geworden. Veel kleiner. Na de moord op Theo van Gogh zit er een lelijke beklemming in de vrijheid van meningsuiting als het over de Islam gaat. Pim Fortuyn waarschuwde er al veel eerder voor. De afgelopen jaren is de vrijheid van meningsuiting nog verder onder druk komen te staan door het Woke-gedachtengoed, waardoor zelfcensuur aan de universiteiten, bij de media en het grote bedrijfsleven de norm is geworden.

Daarom verzet ik me tegen de publiekelijke terechtstelling van Erica Meiland omdat zij in haar boek ‘Erica’ rechttoe, rechtaan een standpunt innam over islammeisjes die hun haren bedekken en zij terloops ook vrouwen met boerka’s met pinguïns vergeleek. Was die laatste toevoeging verstandig? Nee. Maar de crux ligt bij de Islam. Dat ligt gevoelig. Veel te gevoelig. Zo gevoelig zelfs dat Nederland is gaan fluisteren. Binnen de huidige gevoeligheden kunnen we die grappen en grollen beter een paar generaties overslaan.

Maar moet er dan perse iets van de kleding van moslims gezegd worden? Nee. Het hoeft niet. Maar het mag wel.

We mogen natuurlijk nog wel grappen maken of een uitgesproken mening hebben over christelijke gemeenschappen zoals Urk, de bijbelbelt en over de Paus maar niet meer over de Islam, Gender en Zwarte Piet.

Het grote bedrijfsleven speelt een cruciale rol in de cancelcultuur en het ontstaan van zelfcensuur. Zoals we kunnen vaststellen nu bedrijven contracten met de Meilandjes  opzeggen, omdat in het boek ‘Erica’ van Erica Meiland twee zinnen staan die volgens de Woke-gedachtenpolitie niet kunnen. Het grote bedrijfsleven is ten principale amoreel en gaat alleen voor winstmaximalisatie. Tradities of vrijheid van meningsuiting, die worden achteloos ter zijde geschoven als die het streven naar winstmaximalisatie in de weg staan.

Natuurlijk zijn er nog wel mensen die niet meegaan in de zelfcensuur, zoals Johan Derksen die in dit verband al eerder Arie Boomsma aan de schandpaal nagelde als deugpiraat en klikspaan.

Nu ik dit stukje schrijf moet ik denken aan de film: ‘Das Leben der Anderen’, een stukje DDR geschiedenis waar je kunt zien en voelen hoe het is om in een land met zelfcensuur te leven.

Op het standbeeld van Pim Fortuyn kunnen wij lezen: ‘Loquendi Libertatem Custodiamus’ ofwel ‘Laten wij waken over de vrijheid van het spreken.’

De vrijheid van het spreken is de norm die we moeten nastreven en omarmen en niet de norm van de zelfcensuur.