Art. 1 Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Op bovenstaande artikel beroept de woke partij van Moti zich regelmatig. Het lijkt dus verschrikkelijk voor ze, dat hun eigen lijsttrekker het met voeten treedt.
Van een Hindoestaanse oud-leerling kreeg ik ooit te horen, dat ik hun Holi-feest niet meer mocht aftrappen (deed ik in 2002 en 2003), omdat ze te horen hadden gekregen dat ik racist was. Haar tegensputteren werd gemakshalve maar genegeerd. Het feit dat ik toen ook al gekleurde familieleden had les had gegeven op een zwarte school en docent voor kinderen van asielzoekers was geweest, kon de mening niet doen veranderen. Mijn politieke gezindheid stond de “tipgever” niet aan en daarom werd ik diep beledigd.
Ik had een vermoeden wie dat gerucht in de wereld gebracht had, maar kon het niet bewijzen.
Dat (indirecte) bewijs kwam later, toen twee van onze stagiaires werden beledigd en gebruuskeerd in het stadhuis.
Ze liepen door de hal en werden door Moti aangesproken. Hij vroeg hen wie ze waren en wat ze in het stadhuis deden. Ze noemden hun naam en vertelde stage te lopen. Toen hij ze vroeg waar ze stage liepen, zeiden ze: “bij Leefbaar Rotterdam”. Moti zweeg even en beet hen toe: “Stelletje verraders!”
Dus je werkt bij de grootste partij van de stad en je wordt voor verrader uitgescholden. Wie nu precies verraden werd vertelde Moti er natuurlijk niet bij. De twee stagiairs hadden namelijk een kleurtje en dan was (is) het in ‘t bekrompen wereldje van die meneer onmogelijk om voor ons te kunnen werken. Hij beoordeelde dus twee jonge vrouwen op hun uiterlijk en op hun politieke gezindheid; beide keren zeer negatief. Dat heet: discriminatie!
Niets nieuws in zijn omgeving, want daarvoor had zijn voorganger Dominic Schrijer al in de afscheidsfilm van Opstelten gezegd: “Die van Leefbaar hebben nu eenmaal een hekel aan mensen met een kleurtje”.
Uiteraard heb ik de beide meiden opgevangen en hen geadviseerd een klacht bij burgemeester Aboutaleb in te dienen. Die heeft Moti tot de orde geroepen en hem opgedragen excuses aan te bieden.
Nu is het natuurlijk altijd de vraag wat zulke excuses waard zijn. Niet veel, want toen Moti drie jaar geleden weer werd geconfronteerd met zijn discriminatoire gedrag ontkende hij eerst. Even later vertelde hij dat het al heel lang geleden was (toen mocht het?). Hij distantieerde zich er niet van!
Een vos verliest zijn haren, maar niet zijn streken is een bekend gezegde. Vossen zijn echter slimme dieren, die leren van hun ervaring.
Denk dat zoiets bij Moti teveel gevraagd is. Ik kom er nog op terug als ik een column wijd aan de oud-voorzitter van de PvdA Rotterdam dhr. S. Fleischeuer.