Het is jammer dat de politieke steun voor de Rotterdamwet dreigt weg te vallen, stelt Leefbaar-lijsttrekker Robert Simons. Volgens hem zijn het namelijk juist de stadsbewoners die vragen om uitbreiding naar andere wijken en straten.

Rotterdam kent veel buurten en wijken waar mensen moeilijk rond kunnen komen, kinderen opgroeien in armoede en veel mensen grote taalachterstanden hebben. In 2006 werd daarom de Rotterdamwet ingevoerd. Door deze wet kan de gemeente ervoor zorgen dat er in wijken met veel problemen minder instroom is van mensen in de bijstand (artikel 8). Ook geeft de wet mogelijkheden overlastgevers en criminelen te weren (artikel 10) en juist leraren, agenten en zorgverleners voorrang te geven op een huurwoning (artikel 9). Meer diversiteit zorgt voor meer weerbare mensen, die minder vatbaar zijn voor criminele activiteiten, is de gedachte. Wie kan daar nou op tegen zijn?

Met veel bombarie trok de PvdA in Rotterdam onlangs haar steun in voor de Rotterdamwet. In een interview met NRC noemde wethouder Richard Moti, tevens PvdA-lijsttrekker, de wet een paardenmiddel die zorgt voor uitsluiting: „Na zestien jaar moet je effecten van zo’n ingrijpende wet kunnen zien. Die zien we onvoldoende, dus zeggen we: schaf de wet af.”

Dit staat in schril contrast met hoe bewoners van volkswijken de Rotterdamwet ervaren. Zoals in Bloemhof. Daar geldt in veertien straten dat nieuwe huurders moeten voldoen aan een inkomenseis en in acht straten vindt er bij nieuwe huurders een politiescreening plaats. „Van mensen die liever rotzooi trappen dan naar hun werk gaan, hebben we er al meer dan genoeg”, zeiden twee bewoners in het AD, nadat de PvdA aankondigde te willen stoppen met de wet.

Ook andere gemeenten hebben de Rotterdamwet omarmd. Momenteel maken er tien gemeenten gebruik van. Capelle aan den IJssel noemt het zelfs een belangrijk onderdeel van het beleid, omdat het extra mogelijkheden geeft om problemen in bepaalde buurten voor de bewoners op te lossen.

Voormalig minister van Binnenlandse Zaken, Kajsa Ollongren, concludeerde vorig jaar dat de wet een belangrijk maatschappelijk belang dient: „De inzet van dit instrument draagt bij aan de versterking van kwetsbare buurten en wijken en aan het verbeteren van het perspectief van bewoners.”

Waar komen overlastgevers dan terecht? In Rotterdam zijn er uitstekende alternatieven opgezet. Zo zijn de door Leefbaar geïntroduceerde Skaeve Huse een waar succesverhaal. In deze woningen aan de rand van de stad wonen notoire overlastgevers bij elkaar. Zo zorgen zij niet meer voor overlast, daarom gaat gemeente het verder uitbreiden.

Toch is er veel debat over de wet. Veelgehoorde kritiek is dat de wet een discriminerend effect heeft, omdat het onderscheid zou maken naar afkomst. Complete onzin natuurlijk. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat de toepassing van de Rotterdamwet geen schending is van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en dat de beperking van de vrijheid van vestiging gerechtvaardigd is. Wel wordt er onderscheid gemaakt naar inkomen, maar het belang en perspectief van de buurt en haar bewoners hoort gewoon voorop te staan.

Daarnaast beweren verschillende onderzoeken dat de wet geen aantoonbaar effect heeft op de veiligheid en leefbaarheid. Terwijl uit een recent evaluatierapport van onderzoeksbureau RIGO, gedaan in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, blijkt dat de effecten moeilijk te meten zijn omdat de Rotterdamwet deel uitmaakt van een bredere, integrale aanpak. Wel heeft de gemeente Rotterdam in 2020 de toepassing van artikel 9 geëvalueerd in Bloemhof en Hillesluis over een periode van drie jaar. Wat bleek: het aandeel nieuwe huurders met een inkomen uit werk steeg van 40 procent (2015) naar 85 procent (2019) en de positie op de veiligheidsindex verbeterde.

De PvdA denkt nu ineens compleet anders over de Rotterdamwet. De realiteit, de positieve effecten, doen er niet meer toe, terwijl ze de wet zestien jaar lang hebben gesteund. Op Twitter is Moti druk bezig vanuit zijn ideologie de feiten te verdraaien: ‘In de laatste evaluatie staat dat in Rotterdam er slechts 1 keer iemand wegens een overlastgevend verleden is geweigerd.’

Wat hij er niet bij vertelt, is dat artikel 10 bij duizenden Rotterdamse woningen wordt toegepast en het een sterke preventieve werking heeft. Als een woningzoekende een achtergrond heeft waardoor hij of zij geweigerd kan worden, zal diegene bij voorbaat al niet reageren.

Het is jammer dat de politieke steun voor de Rotterdamwet dreigt weg te vallen. Het zijn namelijk juist de Rotterdammers die vragen om meer wijken en straten toe te voegen. Onlangs organiseerde Leefbaar Rotterdam een bewonersavond in Rozenburg. „Kan de Rotterdamwet hier ingevoerd worden?”, vroeg een bewoner. „We zijn een hechte gemeenschap. Ieder akkefietje tussen bewoners, groot of klein, heeft hier een keiharde impact.”

Het wordt tijd dat de politiek hieraan gehoor gaat geven. Sterkere en weerbare wijken zijn in het belang van de goedwillende Rotterdammers in onze volkswijken. De Rotterdamwet is een instrument bij uitstek dat daar een bijdrage aan kan leveren.